Skip to main content.

Voor het slapengaan nog een klein citaatje

Als jurist is het leuk om vast te stellen dat precies die mensen die een harde vorm van repressie tegen de (vreemdelingen-) criminaliteit voorstaan en uit dien hoofde fulmineren tegen de vele procedurele beschermingen van beklaagden, er blijkbaar geen moeite mee hebben om exact dezelfde procedurele regels in te roepen wanneer ze zelf worden aagevallen:

"2.1.6.
Nopens de voorgehouden onontvankelijkheid van de strafvordering wegens de schending van het artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede van het algemeen
rechtsbeginsel van de scheiding der machten.

De omstandigheid dat het Hof, in het kader van het noodzakelijkerwijze door te voeren onderzoek naar het voorhanden zijn van de constitutieve elementen van het ten laste gelegd misdrijf, zal dienen te beslissen of de politieke partij het Vlaams Blok, (niet in abstracto, maar) aan de hand van de voorliggende concrete elementen en feitelijke gegevens van de zaak, gedurende de geïncrimineerde periode al dan niet als een groep of vereniging moet worden aangezien, die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie verkondigde in de omstandigheden genoemd in artikel 444 van het Strafwetboek, houdt geenszins in dat het Hof ingevolge deze beslissing, in strijd met het bepaalde in het artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek, uitspraak zou doen bij wege
van algemene en als regel geldende beschikking.

De bewering van de beklaagden dat de ingestelde strafvordering het algemeen rechtsbeginsel van de scheiding der machten zou miskennen, mist feitelijke grondslag.

De ingestelde strafvordering kan er immers, onverminderd de beslissing nopens de op burgerrechtelijk gebied gevorderde vergoedingen, enkel toe strekken te beoordelen of de beklaagden zich al dan niet plichtig maakten aan de hun ten laste gelegde misdrijven en desgevallend uit dien hoofde een passende strafrechtelijke sanctie op te leggen,
doch geenszins de aan de politieke partij het Vlaams Blok toegekende overheidsdotatie in te trekken, ook al impliceert de uitspraak over de strafvordering de beoordeling, op basis van de concreet aangebrachte elementen getoetst aan de criteria van de Wet van
30 juli 1981, van de vraag of de politieke partij het Vlaams Blok gedurende de geïncrimineerde periode als een groep of vereniging diende te worden aangezien, die
kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie verkondigde in de omstandigheden voorzien door het artikel 444 van het Strafwetboek.

De intrekking van de aan de politieke partij het Vlaams Blok toegekende overheidsdotatie zou desgevallend slechts kunnen worden bewerkstelligd ingevolge het, ongeacht de ingestelde strafvordering en de in het kader hiervan tussen te komen beslissing, vrij initiatief van minstens vijf leden van de controlecommissie, ingesteld bij
de Wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen en samengesteld uit leden van de Kamer en Senaat onder het voorzitterschap van hun respectieve voorzitters, om hiertoe overeenkomstig het artikel 15 ter van zelfde wet een klacht in te dienen bij de Raad van State, die alsdan hierover zal dienen te statueren aan de hand van de alsdan aangebrachte elementen getoetst aan de criteria van de Wet van 4 juli 1989.

De omstandigheid dat de Raad van State hierbij mogelijk zou te statueren hebben over identieke of gelijklopende punten als deze voorafgaand beslecht door de strafrechter of nog bij zijn beoordeling de uitspraak van de strafrechter zou betrekken, houdt niet in dat de strafrechter, door het hem voorgelegd misdrijf te beoordelen, zich bevoegdheden zou toemeten, welke aan de controlecommissie of de Raad van State toekomen.

2.1.7.
Nopens de voorgehouden onontvankelijkheid, minstens de nietigheid van de strafvordering wegens de schending van het beginsel van de tegenspraak, het vermoeden van onschuld, het persoonlijk karakter van de straf en de beginselen inzake de vervolging van rechtspersonen, alsmede wegens de schending van de artikelen 6.1. en 6.2. van het EVRM.

De strafvordering werd ter zake aanhangig gemaakt door een rechtstreekse dagvaarding ten verzoeke van RD 1 en RD 2, die hiertoe gemachtigd waren ingevolge het bepaalde in het artikel 5 van de Wet van 30 juli 1981, zodat er uiteraard geen voorafgaand onderzoek ten laste en ten ontlaste werd gevoerd.

De strafvordering wordt evenwel geschraagd door tal van concrete elementen en feiten aangebracht door de rechtstreeks dagende partijen, die ook tal van stukken, zoals publicaties allerhande, statuten en dergelijke meer, overleggen, welke het bewijs zouden dienen bij te brengen dat de beklaagden behoren tot en hun medewerking verlenen aan een groep of vereniging, die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie verkondigt in de omstandigheden genoemd in het artikel 444 van het Strafwetboek.

De aldus aan de concrete appreciatie van de rechter en thans van het Hof onderworpen elementen en feiten, alsmede alle overgelegde stukken maakten het voorwerp uit van een tegensprekelijk debat, waarbij de beklaagden alle mogelijkheid hadden tot contradictie en bezwaar in het kader van het in de onderscheiden aanleggen ter
terechtzitting gevoerd onderzoek en waarbij alle elementen zowel ten laste als ten ontlaste ook aan bod konden komen.
De omstandigheid dat de constitutieve elementen van het ten laste gelegd misdrijf impliceren dat tevens wordt onderzocht of de vereniging of groep, waartoe de
beklaagden zouden behoren of hun medewerking zouden verlenen, kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie zou verkondigen, terwijl dit "kennelijk en
herhaaldelijk verkondigen" niet van de beklaagden uitgaat of dient uit te gaan, schendt het beginsel van de tegenspraak niet, noch het vermoeden van onschuld en het
persoonlijk karakter van de straf.

Het misdrijf omschreven in het artikel 3 van de Wet van 30 juli 1981 is immers een zelfstandig misdrijf, dat geenszins de voorafgaande individuele veroordeling of gelijktijdige vervolging van de leden van de groep uit hoofde van misdrijven in de zin van de artikelen 1 en 2 van zelfde wet impliceert.
^ TOP

17-06-04 - 00:48:16 - - item printen - item mailen

Share/Save/Bookmark -

Comments

reactie van Luc Tjiep tjiep:

Oeps...

Gelijk zal je wel hebben...

Ik zou het zelfs voor de volle 100% willen beamen, maar...

Ik versta er geen "mannelijke kweek-elementen" van (om het deftig te zeggen).

Is het ook niet zo dat veel mensen de soms wel zeer mooie woordenstroom die gebruikt wordt om hen IETS duidelijk te maken niet a fond begrijpen.

Of ben ik den enige ezel in dit land?

Allé, in dat geval mag ik gelukkig zijn dat er zoveel slimme mensen om me heen leven.

Vergeet nooit de soms simpele woorden van de gewone mensen ook als ernstig te beschouwen, het zijn juist die mensen die signalen geven.

Vaak eigenaardige signalen, zondag laatstleden kregen we er zo eentje te verwerken.... maar het is wél degelijk een signaal, een oproep.

Gaan we er eens over nadenken dan, gaan we er eens iets aan doen dan...

En Francis, zie niet alle bijne één miljoen Vlamingen als uitschot of eigenaardig volk... durf samen met mij, met ons dus... eens de vraag te stellen of we het wel begrepen hebben dat iedereen minstens tot 18 jaar naar school moest gaan... en ze dus een basisvorming hebben waarmee ook zij kunnen denken en nadenken over IETS...

Vrij nadenken over iets is ook is ook zo'n Liberaal standpunt dat we toch ook moeten verdedigen...

Dus moeten we de gevolgen van dat nadenken ook maar aankunnen.

Is een grote uitdaging hé...

Ik doe mee, ik wil helpen, velen met mij willen dit.... wel dat dan onze leiders eerst eens luisteren naar zij die hen verkozen hebben.

Verkozen door het volk, voor het volk.... is een van de meest elementaire basisregels van een democratie.

Dit bericht is gesloten. Hierdoor zijn reacties of stemmen niet langer mogelijk.