Skip to main content.

De mythe van de omgekeerde transferts (4) (29-06-07)


"Nog een absurd aspect van de wetgeving was dat voor een groot aantal bedrijvigheden de hoogte van het patentrecht (noot: een soort bedrijfsbelasting) varieerde met het bevolkingscijfer van de gemeente waar het bedrijf was gevestigd. In een grote stad werd vier keer meer betaald dan in een dorp, voor een identiek bedrijf wel te verstaan. Het gekke was dat de wet van 1819 de steden per fiscale rang opsomde, wat een heel tijdelijke rangschikking was, want de deomgrafische gegevens veranderen voortdurend. Toch werd pas in 1873 beslist voortaan de resultaten van de volkstellingen te gebruiken om de taxatie aan te passen. In een dorp dat intussen tot een stad was uitgegroeid was dus al die tijd het allerlaagste tarief geldig.
Heeft het negeren van de geest van de wet invloed gehad op de fiscale ontvangsten? Zeer zeker. Vlaanderen telde veel "hoogbelaste" steden, Wallonië telde veel fiscaal "goedkope" dorpen.

(HANNES, J., De mythe van de omgekeerde transferts, Roularta Books Roeselare, 2007, pag. 105-106) ^ TOP

Share/Save/Bookmark - Gepost op 29-06-07 om 00:03:02 - - item printen - item mailen

De mythe van de omgekeerde transferts (3) (27-06-07)


Er is onlangs bij Roularta books een dun boekje verschenen met als titel "De mythe van de omgekeerde transferts", van de hand Prof. em. dr. J. Hannes. Een korte bespreking is hier te vinden op de site van het Liberaal Archief.
Het boekje leest niet zo gemakkelijk maar ik zal er toch nog een paar citaten uit halen (zoals in de laatste dagen).
Aan de hand van een detaillistische analyse van parlementaire documenten uit de 19de eeuw komt de auteur tot een paar conclusies die soms evident en soms verrassend zijn, en ik geef er een paar:

- De bedoeling van de belastingen in de 19de eeuw was naast het vinden van overheidsinkomsten ook het "sturen" van wie kiesrecht had en wie niet (cijnskiesrecht weet u wel).
- Inkomstenbelasting zoals we ze nu kennen (personenbelasting, vennootschapsbelasting) waren nog compleet onbekend en ook belasting op de toegevoegde waarde van alle producten en diensten is iets dat pas enkele jaren voor de eerste oliecrisis werd ingevoerd.
- Er bestond geen enkele neiging om de nieuwe industrieën te belasten (steenkool en staalnijverheid).
- Het heeft er alle schijn van dat in die eeuw enorme geldstromen van Wallonië naar Brabant (unitair!) en Brussel gingen, maar daar werden nauwelijks belastingen op betaald - en vermoedelijk ligt daar de kiem van enkele grote industriële vermogens.
- Wallonië werd dus als het ware "leeggezogen", terwijl Vlaanderen het overgrote deel van de belastingen ophoestte.

(wordt vervolgd) ^ TOP

Share/Save/Bookmark - Gepost op 27-06-07 om 23:23:00 - - item printen - item mailen

De mythe van de omgekeerde transferts (2) - De industriële revolutie in België en de evolutie van de grondbelastingen (2) (25-06-07)


Wallonië is na 1850 bijzonder sterk gegroeid op industrieel en demografisch vlak, dus méér woningen en méér fabrieksgebouwen. Die stormachtige ontwikkeling is in de cijfers van de grondbelasting nauwelijks te bespeuren. De groei van het kadastraal inkomen van de gebouwde eigendommen was in de periode 1868-1910 zelfs identiek in Vlaanderen en in Wallonië. ^ TOP

Share/Save/Bookmark - Gepost op 25-06-07 om 22:45:25 - - item printen - item mailen

De mythe van de omgekeerde transferts (1) - Mijnrechten en de belasting op alcohol in de 19de eeuw in België (24-06-07)


"In de jaren 1841-1870 bracht de jeneververkoop in Wallonië 15.000.000 BEF op en het mijnrecht 11.400.000 BEF. Het zwarte goed heeft ongetwijfeld veel geld opgebracht, maar niet voor de staatskas. Daarmee is niet gezegd dat belasting op alcohol een goede belasting was, wel dat het mijnrecht nergens op leek."
^ TOP

Share/Save/Bookmark - Gepost op 24-06-07 om 10:17:55 - - item printen - item mailen